We kennen het allemaal: frustratie. In het meest nare geval slaat de frustratie om naar irritatie en dan naar boosheid. Boven de deuren van de stallen van een manege in de buurt van Utrecht stond (ongeveer): “De onmacht van de ruiter begint daar waar zijn kennis eindigt.” En daarmee is eigenlijk alles gezegd, want als je weet wat je paard nodig heeft, weet je ook wat de oplossing is.

Trainen of leren

Als je een paard wilt trainen is het fijn als hij snapt waar het over gaat, want dan kan hij met je mee doen. Je gaat hem dus eerst uitleggen wat het juiste antwoord is en vervolgens kun je hem trainen. Zo ook bij deze leerling. Paarden kunnen goed spiegelen. In dit geval betekent dat, dat beide geïrriteerd raken als het niet lukt. Het paard steekt dat niet onder stoelen of banken: oren naar achteren, als je door gaat draait de kont naar je toe en als je dan nog door gaat komt er of een been in je richting of een boos paard op je af. Nogal intimiderend natuurlijk! Als dit zich geregeld herhaalt is dit wat je hem leert. Voor het paard werkt het, want de meeste mensen haken af, dus probleem opgelost. Komt hij het “verkeerde” mens tegen, dan krijgt hij er van langs, is hij een onmogelijk paard en beland bij de slager… Dus gaan we terug naar af en gaan we het paard stapje voor stapje leren wat we bedoelen.

Duidelijk en consequent zijn

Duidelijk en consequent zijn is nodig om te kunnen leren. Dat is wat anders dan hard en streng. D en C geven rust, hard en streng geven strijd. Voor een paard zoals deze met een sterk karakter moet je het waard zijn om naar te luisteren. Verlies je je geduld en wordt je boos dan bewijs je dat je niet de moeite waard bent om naar te luisteren. Tenslotte wordt er gevochten en gestreden tussen de laagste in de rangorde. Eerst is het van belang om D en C te zijn over wat jouw ruimte is. Daar hebben we aan gewerkt en dat gaat steeds beter. Zoveel beter dat het paard veel rustiger is geworden. Af en toe doet de leerling ongemerkt een stapje van haar plaats af. “Let op, blijf op je plek en laat je paard die afstand nemen die nodig is, zodat jij kunt blijven staan,” zeg ik. “Jeetje, ik heb het niet eens in de gaten…,” zegt de leerling. “Je paard wil weten wie van jullie tweeën het voor het zeggen heeft als het er op aan komt en dat test ze op deze manier. Het geeft rust als je weet dat de ander de verantwoordelijkheid heeft voor je veiligheid en als diegene heeft bewezen dat hij dat ook kan.”

Leren is veel wachten

Wat voor veel mensen een grote uitdaging is, is om te wachten. We gaan vandaag werken aan de volgende stap: het paard zijwaarts uit de ruimte van de leerling zetten, zodat ze haar op een volte kan laten gaan en kan gaan longeren. De eerste stap is dus zijwaarts uit de ruimte van de leerling gaan. “Als je paard vooruit of achteruit gaat lopen, of draaien, blijf dan op deze positie: naast de schouder van je paard en vraag haar om halt te houden.” De leerling vraagt het paard zijwaarts door haar vingertoppen op de schouder van het paard te leggen. Vraag in fases: eerst de haren, geef haar tijd om te reageren, dan de huid, geef haar tijd om te reageren, dan de spieren, geef haar tijd om te reageren en dan de botten en geef haar tijd om te reageren. “Zodra ze reageert op 1 van deze fases, stop je en wacht je totdat je aan haar ziet dat je verder kunt gaan. Waarschijnlijk gaat ze er eerst bijstaan alsof ze slaapt en is ze naar binnen gekeerd, dan zal ze meer gaan reageren op haar omgeving en dan zal ze haar hoofd naar je toe draaien en vragen wat het volgende is.” De leerling vraagt het paard een pasje opzij. Bij de vierde fase komt het paard in beweging. De leerling geeft haar wat ruimte op de lijn en wacht. “Dit is de grootste uitdaging, want zeker in het begin en al helemaal bij paarden die gewend zijn dat er allerlei vragen na elkaar komen van een mens heeft dit wel wat tijd nodig. Soms zoveel tijd dat ook ik denk: “Zou het wel zo gaan als ik denk dat het gaat…?!” Tijdens het wachten kun je gerust genieten van de zon of alvast bedenken wat je vanavond gaat eten. Hoe meer je gaat denken dat je paard het moet doen, hoe groter de druk is die je er op legt. Je paard voelt dat en dat is natuurlijk niet bevorderlijk voor het leerproces.”

Het paard staat enige tijd met een naar binnen gekeerde blik. Ze reageert niet op vliegen en geluiden in de omgeving. Dan beginnen haar oortjes een beetje te draaien, het hoofd komt wat hoger, de ogen gaan meer open, haar blik wordt meer naar buiten gericht, ze reageert weer op vliegen, begint te kauwen, likken, zuchten, soms ook gapen en schudden en dan als laatste draait ze haar hoofd naar de leerling en is ze klaar voor de volgende vraag.

fullsizerender

Even nadenken…

Ik ben er klaar voor! Wat is je volgende vraag?

Ik ben er klaar voor! Wat is je volgende vraag?

Frustratie

“Na deze stap gaat de volgende vaak veel sneller. “Da’s mooi!” denk je dan. “Nu zijn we op de goede weg!” en vervolgens ben je weer terug bij af en krijg je geen reactie meer. Goede kans dat hier de frustratie weer boven komt. Je paard is even aan het checken of het inderdaad zo is als dat zij denkt dat het is. Blijf dus rustig uitleggen dat dit echt is wat je bedoelt.”

Kijk nu maar of je je paard verder van je af kunt laten gaan. Als je er niet meer bij kunt met je vingers, kun je met je zweepje zachtjes tegen de schouder tikken als signaal dat ze meer naar buiten mag, of je kunt met de lussen van de longe wat richting het binnenoog bewegen als je er niet meer met je zweepje bij kunt.” Het lukt een beetje, maar niet echt helemaal. De leerling gaat meer druk zetten en het paard laat meteen merken dat ze richting frustratie gaan door haar oren in haar nek te doen en een gebaar naar de leerling te maken dat ze er niet van gediend is dat het zo gaat. “Dit vind ik wel spannend hoor. Ik voel dan weer die knoop in mijn buik”, zegt de leerling. “Dat snap ik! Wat kun je doen, wanneer was het nog o.k. en waren jullie nog samen bezig?” “Toen ik haar met mijn hand opzij vroeg.” “Precies! Ga dus even terug naar dat moment om te herstellen wat er nu ontstond. Je kunt bijvoorbeeld proberen of ze meer stappen van je af wil doen met je hand op haar schouder en dan weer uitleggen dat het met het zweepje het zelfde is. Neem je tijd. Als ze het snapt doet ze met je mee!”

Share →

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *